Dromend van graancirkels het gras willen gaan maaien en er achter komen dat de grasmaaier niet wil starten. Een beetje gefrustreerd maar toch aan het maaien willen beginnen pak ik mijn grastrimmer. Al snel merk ik dat een grastrimmer helemaal niet bedoeld is om te maaien. Zwaaiend uit mijn heupen draai ik uit verveling cirkeltjes. Ik herinner me eraan dat gras de vijand is van biodiversiteit, ik kan me daar zelfs druk over lopen maken, er is te veel gras, veel te veel. Niet maaien geeft heel veel andere planten een kans, ‘maai mei niet’ zeggen ze weleens in populaire campagnes om vooral de overheid daarvan te overtuigen, maar het is pas eind april. Zo mijmerend, swing ik over het hele veldje, rondjes makend, automerklogo’s, olympische spelen, en nog meer rondjes.
Ik ben er blij mee, laat die maaier maar stuk zijn, dit is een leuke variant op het zogenaamde Sinus beheer, waar je steeds minder dan een kwart van het maaiwerk doet, steeds op een andere plek, ik noemde dat ooit dronkemans-maaiplan, toen werkte ik bij West8 en bedacht ik een beheerplannetje voor het Chassé Terrein in Breda, ach ja zo zie je maar weer, overal zit een lijn in, ook in cirkeltjes maaien.